De Amerikaanse effectenbeurzen zijn de ingekorte handelsweek dinsdag met lichte winsten begonnen. Ook Amerikaanse beleggers volgden de ontwikkelingen rond Griekenland met argusogen. In eigen land was weinig nieuws voorhanden om de handel richting te geven.

Zowel de Dow-Jonesindex, waarin de dertig grootste beursfondsen zijn opgenomen, als de bredere S&P 500 eindigde met een winst van 0,2 procent. Dat bracht de Dow op 18.047,58 punten en de S&P 500 op 2100,34 punten. De technologiegraadmeter Nasdaq steeg 0,1 procent tot op 4899,27 punten.

Maandag bleven de aandelenmarkten gesloten wegens de viering van President’s Day. Voor het weekeinde steeg de Dow voor het eerst sinds eind december tot boven de 18.000 punten, en bereikte de S&P 500 een nieuwe recordstand.

Minder sterke groei in New York

Voorbeurs meldde de Federal Reserve Bank of New York dat de industriële bedrijvigheid in de economisch belangrijke regio rond New York momenteel minder sterk groeit dan in januari. Daarnaast bleek uit cijfers van branchevereniging NAHB dat de stemming onder huizenbouwers wat minder positief is dan vorige maand.

De sterkste stijger in de Dow was creditcardmaatschappij American Express met een winst van 1,3 procent. Chipmaker Intel kreeg er 1,1 procent bij. Fastfoodketen McDonald’s stond onderaan bij de hoofdfondsen met een verlies van 1,4 procent. Software- en technologieconcern Microsoft leverde 0,7 procent in.

Olie omhoog

De prijs van Amerikaanse ruwe olie ging 0,5 procent omhoog naar 53,05 dollar per vat. Brentolie, die gewonnen wordt in Europa, het Midden-Oosten en Afrika, steeg 1,2 procent in prijs tot 62,13 dollar per vat. De oliefondsen ExxonMobil en Chevron verloren desondanks allebei 0,3 procent.

Op de valutamarkt leed de euro dinsdag niet onder de oplopende spanningen tussen Griekenland en de rest van de eurozone. De munt was 1,1413 dollar waard, tegen 1,1395 dollar aan het einde van de Europese beurshandel. Daarmee is de koers vergelijkbaar met een dag eerder.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl